Oude tijden herleven. Met W., een van mijn oudste en beste vrienden, reis ik komend weekend naar Vercelli om een bezoek te brengen aan het Silvio Piola Stadion, de thuisbasis van de voetbalclub die mij het liefst is.
Ik ken W. sinds mijn vierde. We zaten bij elkaar in de klas op de kleuterschool en het moet vrijwel meteen hebben geklikt. We hadden dezelfde interesses. We hielden van spelen met Playmobil, tekenen en schrijven, muziek luisteren, keken James Bond-films en namen cassettetapes op. Daarbinnen verschilden onze smaken, dus we hadden eigenlijk nooit ruzie over speelgoed. Hij schreef en ik tekende, hij hield van The Beatles en ik van Queen, hij vond Roger Moore de beste James Bond en ik Sean Connery. Samen deden we sketches die we op tape zetten. Eén van die opnames hebben we nog: Doif is dod, een klassieker van Toon Hermans. De hang naar nostalgie was toen al aanwezig.
W. kwam uit een echt voetbalgezin en ik niet. Hij haalde de A-jeugd van de plaatselijke voetbalclub, ik speelde een blauwe maandag in de F-jes. Mijn hoogtepunt was de eerste goal die ik scoorde voor dat team. (Van mijn ouders heb ik begrepen dat ik het laatste tikje gaf tegen een bal die uit de kluts voor mijn voeten viel. Het doel was leeg, en de kans zelfs voor een flegmatiek ventje van drie turven hoog niet te missen.) Zijn hoogtepunt kwam jaren later in een wedstrijd tegen de jeugd van Ajax. W. speelde rechtsback en zijn directe tegenstander heette Jordi Cruyff. Jordi scoorde drie keer, dus dat kan het hoogtepunt niet zijn geweest. Nee, het hoogtepunt was dat de vader van Jordi als toeschouwer langs de lijn stond en hem op een zeker moment de bal aangaf om in te werpen. “Hier, de bal”, zei Johan Cruyff tegen hem. Legendarische woorden.
Ook ik had ooit een moment met Johan Cruyff. Na afloop van een oefenduel tussen Heerenveen en Barcelona (Heerenveen had Barcelona die avond uiteraard verslagen zoals wel vaker in die tijd) wachtte ik geduldig voor de uitgang van het oude Abe Lenstra Stadion om handtekeningen te jagen van de sterspelers van de Catalaanse topploeg. Romario, Koeman, Guardiola , Stoichkov, Laudrup, ze zetten allemaal hun krabbel op mijn programmaboekje. En toen kwam De Verlosser naar buiten. De jeugd verzamelde zich om hem heen. Ik stond vooraan. Cruyff droeg een lange regenjas en zocht in zijn binnenzak naar een pen om handtekeningen te kunnen geven. Hij had er geen, dus gaf ik hem de mijne en nam als eerste de beroemde signatuur in ontvangst. Johan ging door met handtekeningen zetten, stak toen de pen in zijn jas en maakte aanstalten om door te lopen. Ik reageerde impulsief en riep: “Johan, mag ik mijn pen alsjeblieft terug?” Cruyff bedacht zich een moment, pakte de pen en gooide hem terug naar mij.
Hij de bal, ik de pen. Zo zijn de rollen deze trip verdeeld. Voor W. is Vercelli totaal onbekend en nieuw. Zoals voor de meesten in Nederland. (W. verkeert zo nu en dan onder presentatoren en toevallig sprak hij onlangs iemand van Studio Sport. Of de presentator ooit van Pro Vercelli had gehoord? Niet dus.) Het wordt dus deels een ontdekkingstocht; ben benieuwd wat hij ervan vindt. We gaan de klassieker tegen Pisa bezoeken. Eén van de ploegen die Pro Vercelli in ver vervlogen tijden versloeg in de finale om het landskampioenschap van Italië. Nu is het podium de Prima Divisione, het derde profniveau in Italië. Pro Vercelli komt dit seizoen voor het eerst in 33 jaar weer uit in die divisie en haalde vier punten uit de eerste drie wedstrijden. Er werd gelijkgespeeld tegen Foggia, verloren van Como en gewonnen van Monza. Het is de vierde wedstrijd van het seizoen en het zal heven. Winst betekent aanhaken bij de top, verlies betekent kijken naar onderen. Kortom, een nieuw kruispunt in de rijke clubgeschiedenis. Prachtig om mee te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten