Marcello Bertinetti in 1903 |
Het was Bertinetti die de voetbalclub Pro Vercelli oprichtte. Snel daarna ontwikkelde zich een legendarische voetbalploeg die twee decennia lang het Italiaanse voetbal domineerde, grossierde in landstitels en uiteindelijk mythologische proporties aannam. Bertinetti was de centrale man in het elftal dat de landstitel in 1908 won. Hij moet een elegante voetballer zijn geweest. Een intelligente speler met een stijl die doet denken aan schermen. Met de bekende afbeelding van hem in karakteristieke pose is hij samen met Guido Ara en Silvio Piola één van dè iconen in de clubhistorie. Zoals Cruyff, Van Basten en Bergkamp dat zijn voor Ajax, Beckenbauer, Rummenigge en Müller voor Bayern, en Di Stefano, Gento en Kovacs voor Real Madrid.
Gigi Meroni is één van de iconen van Torino, uit de stad waar we ons nu bevinden. De Italiaanse George Best was een vlinder op het veld en maakte eind jaren ‘60 indruk op de Italiaanse velden met fantastische dribbels en het poorten van tegenstanders; zijn handelsmerk. Hij kwam om het leven bij een aanrijding – nota bene door één van zijn fans – na een 4-2 overwinning op Sampdoria in de stad te hebben gevierd. Het monumentje dat voor hem is opgericht op de Corso Re Umberto in Turijn bezoeken we vlak voor vertrek naar Vercelli. Het is een klein eerbetoon aan één van de vele spelers die de Italiaanse voetbalgeschiedenis zo rijk en boeiend maakt. Iets om bij stil te staan, het bezoeken zeker waard.
Op weg naar het station Porto Nuova herinneren we ons de avond tevoren in een Turijns restaurant. “You are crazy!”, zei de ober nadat we afgerekend hadden. “You, Pro Vercelli-supporter?!” Hij barstte in schaterlachen uit. “Where are you from? Olanda? And you come here to see Pro Vercelli? Unbelievable! Who they play?”, vroeg hij. “Pisa”, antwoordde ik. “Pisa very good team”, vervolgde de ober. “Pro Vercelli 0, Pisa...” En weer volgde een lachsalvo. Bij het verlaten van het etablissement wenste hij ons nog veel plezier. Eenmaal op straat meenden we hem nog in de verte te horen. “Pro Vercelli… ha, ha, ha.”
Ondertussen zitten we in de trein op weg naar Vercelli. Het duurt even voordat we het Piedmontese platteland bereiken. De trein dendert eerst nog door de mistroostige buitenwijken en voorsteden van Turijn, die gedomineerd worden door grote inspiratieloze en plompverloren neergezette woonblokken. Na het passeren van een riviertje dienen zich opeens de graanvelden aan. De grasvelden eromheen zijn gemaaid, grote balen hooi liggen her en der verspreid over de velden. Het eerste stationnetje onderweg is Chivasso, veel verroeste sporen en grijze stenen, de schoonheid lijkt er ver te zoeken. Terug in de graanvelden dendert de trein door. De compartimenten rammelen met ouderwets lawaai. De wc in ons compartiment is zoals die vroeger te vinden was in de Nederlandse hondenkoppentreinen. De geur doet denken aan die van de latrines in oude voetbalstadions in volkswijken. Gelukkig verschijnen al gauw de frisse groengele rijstvelden aan de horizon, het teken dat Vercelli nabij is.
Als we eenmaal buiten het station van Vercelli staan, voelt de terugkeer wel heel vertrouwd aan. Het eerste wat we zien is namelijk een jongen in een voetbalshirt van AZ Alkmaar. De jongen blijkt van Marokkaanse komaf en fan te zijn van El Hamdaoui. Trots laat hij de naam van de ondertussen bij Ajax verguisde spits op zijn shirt zien. Zijn faam reikt kennelijk en niettemin tot in Vercelli. Het is een beetje de omgekeerde wereld, omdat ik als Nederlander hier speciaal voor Pro Vercelli naartoe ben gekomen en deze jongeman uit Vercelli niets liever dan El Hamdaoui zou willen zien spelen. Nederland is echter ver weg en ik prijs mijzelf gelukkig hier te mogen zijn.
We zijn rond het middaguur aangekomen, dus is het allesbehalve druk op straat. We omarmen de rust in stilte, na de hectiek van Turijn en ons dagelijks leven in Nederland. We slenteren met onze tassen over de brede Via Galileo Ferraris, met aan weerszijden rijen bomen, op weg naar ons hotel. Na ons in het hotel te hebben opgefrist begeven we ons naar de Corso Liberta in het oude centrum om te lunchen. We nuttigen vegetarische ravioli in tomaten-basilicumsaus, varkenspenslapjes met een saus van spinazie en worteltjes en spoelen het eten weg met fluweelzacht Piedmontees bier en droge witte wijn uit de streek. Het is 25 graden warm en het gesprek gaat over vroeger, onze jeugd en de verhalen die in onze (familie)geschiedenissen liggen opgesloten.
De St. Andreakerk |
Uiteindelijk wandelen we – hoe kan het ook anders – naar het Silvio Piola Stadion. Via de Via XX Settembre komen we langs een parkje bij de achterkant van het stadion uit. De hoofdtribune steekt half boven de stenen muur van de Noord-tribune uit, die overigens van onder tot boven onder kleurrijke graffiti zit. Een enkele schildering verwijst naar de zeven gewonnen scudetti uit tijden dat spuitbussen nog niet bestonden. Boven de stenen muur steken een paar stalen palen uit met daarop een impressie van het nieuwe sportpaleis dat aan de westzijde van het stadion gebouwd gaat worden. Kosten ruim vier miljoen euro. Het ziet er stijlvol en veelbelovend uit. Een aanwinst voor de club.
Pro Vercelli-jeugd viert de treffer van Gyasi |
Na het laatste fluitsignaal verlaten we onze plekken aan de voet van de hoofdtribune. W. heeft van de drie-goals-in-tien-minuten-wedstrijd genoten. Het was alweer even geleden dat hij een voetbalwedstrijd in een echt stadion had gezien. Het spiksplinternieuwe kunstgrasveld ziet er ook goed uit, in ieder geval vele malen beter dan het knollenveld van drie jaar terug. Dan werp ik een blik opzij en zie een braakliggend stuk land op de plek waar voorheen de West-tribune was en het oude clubgebouwtje stond. Beide zijn verdwenen om plaats te maken voor het nieuwe sportpaleis. Ik vind het jammer, want had W. graag de trofeezaal laten zien om nader kennis te maken met de rijke clubhistorie. Bij de uitgang vernemen we van een medewerker dat de prijzenkasten en andere objecten gedurende de verbouwing elders zijn opgeslagen en niet te zien zijn. Helaas, het is niet anders. We vragen meteen of we al kaarten kunnen kopen voor de wedstrijd van zondag, maar dat blijkt pas op de ochtend van de wedstrijd vanaf elf uur te kunnen.
Buiten passeren we de primitieve kassapoortjes in de muur van de omheining om het stadion. De prijskaart hangt er prominent naast. Een centraal plekje op de hoofdtribune kost maar liefst 35 euro. Het kwartje valt; ik begin een deel van het huidig succes te begrijpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten